Het verzonken Hart

12-09-2015 00:00

Een groot deel van de mensheid is momenteel op de vlucht, op zoek naar wat menslievendheid en veiligheid; op zoek naar het ‘primaire’ wat een mens behoeft om menswaardig te kunnen leven. Alles wordt noodgedwongen achter gelaten: have en goed, familie en vrienden, het land van geboorte; dit om de ‘hel’ te ontvluchten waarin men verzeild zit en om een halt toe te roepen aan het onmenselijke lijden dat hen totaal ontwricht.

Het is een sprong in het duister gedreven door uitzichtloosheid en een sprankel hoop. Ze zijn op weg naar de dood of naar niemandsland zo blijkt, want in alle haast worden grenzen gesloten, muren opgetrokken en strafwetten uitgeschreven; zo groot is de angst voor het onbekende, zo diep de afgrond tussen mensen, zo groot de drang tot zelfbehoud en zo gering de medemenselijkheid.  Schrijnende taferelen staan op het netvlies gebrand, het menselijk leed is ondraaglijk, de wereld huilt…

Beschadigde zielen, verminkt door buitensporig geweld, op zoek naar wat warmte, stoten op de dikke muren die de mens rondom zich heeft opgetrokken, als gevolg van de Waan waarin hij leeft  en die hij mede in stand houdt onder invloed van de Machten, werkzaam op deze aarde. In een noodlottige kringloop van oorzaak en gevolg blijft hij overgeleverd aan deze Machten, ook Archonten genoemd. Want het zijn zij die het hart van de mens verstenen, hem gevangen houden in zijn ‘zinnen’ en tot slaaf maken voor het lenigen van hun ‘noden’, met als doel hem af te houden van zijn ultieme bestemming.

Een zee van emoties overspoelt de aarde en is bijgevolg een uitstekende voedingsbodem voor hen die parasiteren op de mens. Niet voor niets waarschuwde Paulus in een van zijn brieven voor deze ongeziene krachten:

 

"Bekleed u met de hele wapenrusting van God,

opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel.

Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed,

maar tegen de overheden, tegen de machten,

tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk,

tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten."

(Efeziërs 6)

Steeds zal er oorlog zijn, steeds zullen er vluchtelingen zijn, steeds zullen er daders en slachtoffers zijn, zal de mens onderhevig zijn aan het lijden in deze wereld zolang hij niet massaal Ontwaakt in het Hart. Wat is er toch van hem geworden dat hij zo blind en doof is en niet zien kan dat in het hart van zijn medemens zijn eigen spiegelbeeld verborgen ligt, dat hij de stille schreeuw niet horen kan van zijn eigen ziel wanneer hij in de ogen kijkt van de ander omdat hij zijn Ware Identiteit vergeten is….

Ware Broederschap is nog niet gerealiseerd in dit fysieke veld, dikke muren dienen eerst gesloopt te worden opdat het Hart weer vrij kan ademen in een Ander ademveld. Dan pas verandert de blik en het blikveld, dan pas kan Mededogen de handelingen sturen en herrijst de mens, herkent hij zijn broeder… Zo zijn er twee manieren om naar de gang van deze wereld te kijken: vanuit het persoonlijke zelf of vanuit het onpersoonlijke Zelf, de goddelijke Individualiteit of het Hart... en van waaruit gekeken wordt, zo wordt ook gezien. 

Dat Hart, als vrucht van de Boom des Levens, ziet niet de individuele vorm, denkt niet in concepten, brengt geen scheiding aan, maar herkent 'zichzelf’ in elke mensenziel; zij het in het zaad als in de knop, in de vonk als in de vlam, in de ontloken Roos als in ‘t gouden Licht. En in dat Hart manifesteert zich het Al-Goede en openbaart zich de goddelijke Wil.

Bijgevolg is elke vorm van scheiding slechts een product van onze geest en deze bepaalt wat we zien. Zien we de parel of de modder, zien we pit of de bolster, zien we de rups of reeds de vlinder, zien we de duisternis of het verborgen licht…. Aan welke laag blijven we kleven, wat wordt gespiegeld?

Als een parel in de modder wordt gegooid

daalt haar waarde niet.

En haar waarde stijgt niet

als ze met balsemolie ingewreven wordt;

in de ogen van de eigenaar

behoudt zij haar waarde.

Zo is het ook met de kinderen van God:

waar ze ook terechtkomen;

in de ogen van de Vader

behouden ze steeds hun waarde!

Het Evangelie volgens Filippus

Dit levensveld kan niet aangeduid worden als goed of kwaad, het is geen van beiden, zegt Jan van Rijckenborgh, het is slechts begoocheling waarin de mens gevangen wordt gehouden door het ‘boze’ (dat niet inherent is aan dit dualistische veld , maar dat hij zelf geschapen heeft) .

Het is dus een kunst om zich niet te verliezen in de Waan en een levensopdracht om 'wakker' aanwezig te zijn, met de voeten stevig in de grond en met een barmhartig Hart. Daarvoor is heilig inzicht nodig, een fijn onderscheidingsvermogen en standvastigheid in het bewandelen van het pad. En dit kan alleen door de geboorte van het Christuslicht binnen het hart van de mens waardoor de begoocheling ophoudt te bestaan, want zolang zij gediend wordt blijft het Koninkrijk, waar de Liefdeskracht heerst, onbekend voor de mensenziel.

‘Vlees en bloed kunnen het Koninkrijk niet beërven' …. en hierin ligt het hele scheppingsdoel. 

Het is dat 'dieperliggende' deel in de mens,  de ware Zoon die in hem moet 'wassen’, die ‘zichzelf’ opstuwt ten koste van het onware zelf en een Werker wordt in dit levensveld.  Want...

“God bewijst zich altijd door zijn schepping en zijn schepsel.

God is alleen maar God en bewijst zijn goddelijkheid

waar hij de idee bezielt en verwerkelijkt

en de daarbij optredende weerstand overwint.”

Jan Van Rijckenborgh in het Christelijk Inwijdingsmysterie.

Getuigen dan de ‘Zonen Gods’ niet, sinds mensenheugenis hier aanwezig, van een ultieme barmhartigheid met de mensheid die wanhopig haar weg zoekt, wetende dat elke verdwaalde ziel ooit weer het Licht zal kunnen zien? Zij zijn als ‘Eenlingen’ die 'gered' zijn uit de natuurlijke levenszee, die de innerlijke bergtop bestegen hebben en gestorven zijn naar alle waan en teruggekeerd zijn tot het Vaderhuis.  Het zijn zij die dan opnieuw 'afdalen' en de witte roos, symbool van de nieuwe Ziel, rood kleuren door een wereldwijd liefdesoffer om tenslotte Wedergeboren te worden en in het goud van de Geest op te staan.

Luidt de opdracht dan niet voor elke ontwaakte ziel om zich te 'bewegen' in deze wereld en niet aan de zijlijn te staan of zich op de bergtop op te houden zoals zo vaak gebeurt in spirituele middens?   De spirituele hoogmoed is vaak een grote valkuil. Want velen wanen zich 'rijk' maar bezitten niet het 'in het vuur gelouterde goud'  en zijn daardoor lauw, omdat het scheppingsdoel genegeerd wordt.

Het is in de zelf-vrijmetselarij dat de mens waarlijk Vrij komt te staan van de wereld. Niet in het abstracte of bovenzinnelijke, maar in de verwerkelijking ervan.De Christus-Geest is er voor allen en voor het gehele  universum en zendt zijn Trilling uit. 

Het Koninkrijk is niet ver weg, maar doordringt dit aardse veld, het wordt alleen niet gezien.

Het koninkrijk komt niet door het te verwachten.

Je kunt niet zeggen: ‘Het is hier’, of ‘Het is daar’.

Nee, het koninkrijk is uitgespreid over de aarde,

maar de mensen zien het niet.

Jezus in het Thomas evangelie

 

(M)cirkelpunt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Terug